woensdag 15 juli 2020

Beschermen we onze gezondheid door extra te ventileren?

Teun Mulder
gemiddelde leestijd 3 minuten

Nu de coranamaatregelen zijn versoepeld, vragen binnenklimaatdeskundigen aandacht voor ventilatie. We mogen weer met grotere groepen mensen in binnenruimtes bij elkaar komen, mits we 1.5 meter afstand van elkaar houden. Dit baart een groep van 239 internationale wetenschappers zorgen. Zij schreven daarom een brandbrief aan wereldgezondheidsorganisatie WHO. Hun boodschap: “neem de verspreiding van het coronavirus via aerosolen nu eindelijk eens serieus”. 

Voor WHO, het RIVM en het Outbreak Management Team (OMT) is de invloed van piepkleine zwevende druppeltjes (aerosolen) bij coronabesmettingen nog niet duidelijk aangetoond. Dit in tegenstelling tot de grotere druppels die bijvoorbeeld vrijkomen bij hoesten en niezen. Het RIVM adviseert gebouweigenaren daarom om zich aan de ventilatie-eisen uit het Bouwbesluit te houden. Dit houdt in dat er moet worden voldaan aan een ventilatiecapaciteit van tenminste 0,9 dm³/s per m2 (0,9 liter per seconde per vierkante meter vloeroppervlak) met een minimum van 7dm³/s, waarvan minimaal 50% rechtstreeks van wordt toegevoerd.


Verschillende meningen

De bezorgde binnenklimaatexperts menen echter dat mensen actief aangespoord moeten worden om zoveel mogelijk te ventileren. Zij zijn er, in tegenstelling tot veel virologen, van overtuigd dat aerosolen wél voor veel besmettingen zorgen. Vooral in ruimtes die niet goed geventileerd zijn. De binnenklimaatwetenschappers vinden het riskant dat het RIVM de ventilatie-eisen pas wil opschroeven als er meer wetenschappelijk bewijs is. Straks in de herfst zitten we weer met z’n allen binnen, dus nu zou het juiste moment zijn de staat van de ventilatie in gebouwen in kaart te brengen en eventueel te verbeteren.

Meten is weten

Misschien is het nog te vroeg om op basis van de bevindingen de richtlijnen voor ventilatie aan te passen, maar meer en vooral beter ventileren kan hoe dan ook een goed idee zijn. De vraag is wel welke manieren van ventileren afdoende is. Om hier inzicht in te krijgen is het in ieder geval van belang continu te meten of een ventilatiesysteem goed werkt en om te monitoren hoe het gesteld is met de luchtkwaliteit in een ruimte. Meten is tenslotte weten en dat geeft zekerheid. Momenteel wordt er in veel gebouwen vooral gecontroleerd of een filter vervuild of schoon is door het drukverschil over het filter te meten. Dit zegt echter niets over de hoeveelheid deeltjes die er werkelijk door het filter gaan. Door continu de luchtkwaliteit te meten, kun je de noodzaak voor onderhoud in het Gebouw Beheer Systeem (GBS) ook veel beter signaleren.

Hoe het is gesteld met de luchtkwaliteit in gebouwen komt gelukkig steeds vaker ter sprake. De binnenluchtkwaliteit (indoor air quality of IAQ) is immers een grote invloed op onze gezondheid en ons welbevinden. Parameters die je kunt meten om te bepalen of de lucht in een ruimte ‘gezond’ is, zijn o.a. temperatuur, luchtvochtigheid, het CO2-gehalte en fijnstof. Tegenwoordig zijn er ook instrumenten die naast deze parameters tegelijkertijd gassen als ozon, formaldehyde, koolmonoxide en vluchtige organische stoffen monitoren.

Gezond binnenklimaat altijd van belang

Hopelijk besteden we door de coronasituatie meer aandacht aan de luchtkwaliteit in gebouwen. Een gezond en duurzaam binnenklimaat is tenslotte altijd van belang en niet alleen om te beschermen tegen COVID-19 besmettingen.